LEERDAM - Van MH17 en het Marengo-proces tot scheepskapingen en de aanslag in Utrecht. Talloze zaken onderzocht Klaas Vervloet als hoofdinspecteur bij de Landelijke Recherche. Sinds vanochtend is de Leerdammer gepensioneerd én Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Door zijn bijdrage aan DNA-onderzoek konden daders ineens veel sneller worden gepakt. "Als je een bloedspoor vindt dat rechtstreeks naar de dader leidt, dan geeft dat echt een kick."
Na een bijna 45-jarige carrière bij de politie was het wel mooi geweest, vindt hij zelf. En dat is te begrijpen: zijn door collega's geroemde "tomeloze inzet" zorgde ervoor dat veel zaken veel eerder opgelost konden worden dan eerder gedacht. Waarom? Omdat de Nederlandse politie mede door Vervloet veel meer met DNA is gaan doen.
Gehard
"Je moet je even voorstellen: in de jaren 80 stonden we nog in ons burgerkloffie - inclusief sigaretje - boven een plaats-delict", zegt hij. "Als je dat vergelijkt met nu zie je wat een enorme sprong sporenonderzoek heeft gemaakt. We weten na een jarenlange ontwikkeling steeds beter en beter waar we moeten zoeken, en hoe extreem veel nauwkeurigheid daarbij gepaard gaat."
Het werk heeft hem gehard. Hij kan na al die tijd niet meer zeggen hoeveel zaken hij voor zijn neus heeft gehad. Of hoeveel keer hij kamers, pleinen en schepen tot in de puntjes afspeurde naar sporen. Schrikken van wat hij tegenkwam deed hij niet meer snel. Zelfs bij emotionele moordzaken niet. En dat was maar goed ook, want de Leerdammer heeft in zijn werk wekelijks gezien tot welke dingen mensen in staat zijn.
Van bloedsporen tot dader
"Er zijn van die dingen die je niet meer vergeet. Rond het jaar 2000, bijvoorbeeld. Een collega en ik waren net in Amerika geweest om meer te leren over DNA-onderzoek. Niet lang daarna werd er in Vianen, praktisch bij mijn woonplaats om de hoek, iemand geliquideerd in een maïsveld. Door die nieuwe technieken wisten we bloedsporen uit de vluchtauto te halen en zo de daders te pakken."
Het grijpt je aan, maar je moet je leven er niet door laten leiden, vertelt Vervloet. Alle ontvoeringen, verkrachtingen en moorden die hij in zijn werk voorbij zag komen, nam hij vrijwel niet mee naar huis. "Elke keer als ik werd opgeroepen, zei ik tegen mezelf: je bent op deze plek om professioneel te zijn. Om erachter te komen hoe iemand bijvoorbeeld om het leven is gekomen, en wie het dan heeft gedaan. Daar doe je het voor."
'Veel meer boeven vangen'
Dat DNA-onderzoek zorgde ervoor dat hij "veel meer boeven" kon vangen, zegt hij lachend. "Hoe sneller je ter plaatse bent, hoe beter. Want dan heb je de grootste kans dat er nog duidelijke bloedspetters te zien zijn. Of überhaupt nog andere afdrukken van mogelijke daders."
Vervloet stond zo aan de basis van de Forensische Opsporingsteams, en maakte zich hard voor de komst van de FIV-bus. Dit Forensisch Identificatie Voertuig heeft apparatuur in huis waardoor DNA en andere sporen direct digitaal naar het Nederlands Forensisch Instituut worden verzonden. En dat leverde tijdswinst op, bleek al snel: er waren geen 20 dagen meer nodig om een bepaald DNA aan iemand te koppelen, maar slechts enkele uren.
Aanslag Utrecht
Het was met die bus dat hij met gierende banden naar Utrecht reed, 18 maart 2019. "Ik kreeg een telefoontje binnen dat er een terroristische aanslag was geweest bij een tram. Het enige wat voor mij persoonlijk dan telt is om er zo snel mogelijk te zijn. Die drive om de kleinste sporen te vinden ligt mij heel diep. Ik kan er helaas niets meer aan doen dat zoiets vreselijks is gebeurd, maar ik kan wel alles geven om erachter te komen wie het heeft gedaan. Zeker die gebeurtenis blijft me altijd bij."
En nu is die tijd voorbij. Met een koninklijke onderscheiding, nog wel. "Ja, dat voelt toch een beetje gek, hoor. Er kwam zelfs een klein traantje. Dan weet je dat je toch meer voor mensen hebt betekend dan je zelf dacht."
Wekelijks daders pakken
Vervloet hoopt dat "zijn" forensische onderzoeksteams in de toekomst meer capaciteit kunnen krijgen. "En meer geld. Want hoe je het ook wendt of keert: dit soort onderzoeken kosten mankracht én geld. En dat is nodig, helaas. Maar door onze eenheid kunnen wel wekelijks mensen worden opgepakt."
© Stichting Publieke Omroep Buren, Culemborg, Vijfheerenlanden en West Betuwe (1983-2024)