LIENDEN - Holland is een echt molenland. In Nederland staan circa 1.200 molens. In het uitzendgebied van SRC FM staan er vijfentwintig. In deze serie artikelen nemen we u mee op reis langs deze bijzondere bouwwerken. In deze editie aflevering 19: De Zwaan in Lienden.
De Zwaan staat in een doorsnee woonwijk in Lienden. De - op zich fraaie - torenmolen staat ingeklemd tussen allerlei huizen en andere bouwwerken. Dat maakt de landschappelijke waarde van De Zwaan minder hoog.
De Zwaan staat op zichzelf De Liendense beltmolen is een in 1644 gebouwde molen ter vervanging van de in 1643 omgewaaide standerdmolen, die er al in 1530 stond. Sommige deskundigen beschouwen de molen als een torenmolen, maar anderen vinden het geen torenmolen, omdat de molen aan de bovenkant smaller is en het oorspronkelijk een buitenkruier is geweest. Deze molen vormt min of meer een overgangstype tussen de 'klassieke' torenmolen en de latere ronde stenen bovenkruiers en staat als zodanig tamelijk op zichzelf.
Molenbelt De molen is voor een belangrijk deel nagebouwd met de molen in Hazerswoude als voorbeeld en staat op een 2,80 meter hoge molenbelt (een kunstmatige ophoging). Bij de bouw is zo veel mogelijk gebruikgemaakt van het hout van de omgewaaide standerdmolen. De romp van de molen is iets conisch gebouwd. Aan de onderzijde is de doorsnee 6,30 meter en aan de bovenzijde 5,80 meter. Oorspronkelijk was de kap bedekt met riet. Op de achterbaard van de Zwaan staat ‘1879 Van Harn’. Op de voorbaard staat sinds 1940: ‘BIJ STORM EN WIND IS GOD MIJN VRIND’.
Binnenkruier De met dakleer beklede, houten kap wordt gekruid met behulp van een Engels kruiwerk met 42 rollen. De molen is een zogenaamde binnenkruier en wordt gekruid vanaf de kapzolder met zowel een kruihaspel als met een kruilier. Oorspronkelijk was de molen een buitenkruier wat nog te zien is aan het kruispoor buiten op de romp. De kap werd toen gekruid met alleen een staart en een staartrol die langs de molenromp rolde. Het wiekenkruis is Oudhollands. De 6,45 meter lange gietijzeren bovenas is van 1869 van de fabrikant de Prins van Oranje. De molen heeft een Vlaamse vang met trommel en kan zowel met een buiten- als binnenvangtouw gevangen (geremd) worden. Om het bovenwiel zit een ijzeren hoepel waar de vangstukken op remmen. Restauraties In 1939 en 1940 werd een omvangrijke restauratie uitgevoerd en werd er een gestroomlijnd wiekenkruis met van Busselneuzen aangebracht. Tevens werd op voordracht van jhr. mr. van Rijckevorsel, toenmalig bestuurslid van de Vereniging de Hollandse Molen, de huidige spreuk op de voorbaard aangebracht. In 1949 is het houten rollenkruiwerk vervangen door een Engels rollenkruiwerk. In 1963 werd o.a. het hout van het wiekenkruis vervangen door een Oudhollands gevlucht nu zonder van Busselneuzen en werden de maalstenen vervangen door nieuwe gatenkunststenen. Door tegenvallende resultaten werden de gaten in 1989 opgevuld. In 1973/1974 werden de roeden wegens metaalmoeheid vervangen door nieuwe.
Maalstenen verwijderd Rond 1960 was een koppel maalstenen verwijderd, maar de diverse onderdelen bleven in de molen bewaard. Rond 2021 werden de plannen concreet om dit koppel te reconstrueren en in maart 2023 werd dit geplaatst, maar het is nog niet maalvaardig vanwege een gebroken rijn. Overigens is de ligger van dit koppel een opgestorte blauwe steen. Niet alleen het maalwerk onderging een verandering: ook het metselwerk is hier en daar grondig nagekeken en opnieuw gevoegd.
Recente renovaties Door de januaristorm in 1976 sloeg door het breken van de kruikabel de molen op hol. Uiteindelijk kreeg men de molen weer in bedwang doordat enkele personen op de vangbalk gingen zitten. De kammen van het bovenwiel waren gebroken, de maalstenen ontzet, schade aan kap en wiekenkruis en de koningsspil was afgedraaid, waardoor deze vervangen moest worden. De totale schade bedroeg 10.000 gulden. In maart 1990 werd begonnen met de laatste grote restauratie. Doordat de molen naar het westen door het deels afgraven van de belt scheef gezakt was, moest het metselwerk gerepareerd worden. De bovenste meter van de romp werd opnieuw gemetseld. De kosten van deze restauratie bedroegen 287.872,32 gulden. Geschiedenis De molen behoorde, evenals zijn voorgangers, van oudsher tot de goederen van de halve heerlijkheid Lienden, die in bezit was van de heren, later graven van Culemborg. Hij is de opvolger van een standerdmolen, die in januari 1643 was omgevallen en vernield. Op last van de graaf van Culemborg, Philips Theodoor van Waldeck, werd de huidige molen gebouwd. Op 29 januari 1644 werd de voltooide molen te Lienden door de molenmeester Henrick Aertss uit Utrecht geïnspecteerd en in orde bevonden. Via adellijke eigenaren (tot 1810) en daarna particulieren kwam de molen in 1879 in bezit van de familie Van Harn.
Torenmolen Qua constructie is dit een zeer opvallende molen: het lijkt een overgangstype tussen de 'klassieke' torenmolen en de latere ronde stenen bovenkruiers. In dit verband moet worden opgemerkt, dat er bewijs is dat de molen een staart heeft gehad; er zijn in ieder geval bij de bouw onderdelen voor geleverd: een oude bestellijst van bouwmateriaal bleef bewaard. Op enig moment moet de molen alsnog verbouwd zijn tot binnenkruier. Dat binnenkruiwerk doet denken aan dat van een Noord-Hollandse molen en in het geheel niet aan dat van de veel oudere torenmolens van Zeddam en (gereconstrueerd) Zevenaar.