REGIO - Uitgestorven straten, in allerijl verlaten huizen en een ijzingwekkende stilte. Zo zag een groot deel van het Rivierengebied er dagenlang uit in de winter van 1995. Vanwege een mogelijke dijkdoorbraak bij de Waalbandijk in Ochten moesten zo'n 250.000 mensen verplicht evacueren.
"De mensen die daar bezig zijn die werken met man en macht om te voorkomen dat de dijk breekt. Maar je kunt niet garanderen dat dat niet gebeurt", verkondigde Jan Terlouw als Commissaris van de Koningin op 31 januari 1995. "En daarom is het eerste besluit dat is genomen dat het dorp Ochten nu onmiddellijk moet worden geëvacueerd." Andere delen van het Rivierengebied volgden kort daarop.
Massale volksverhuizing Auto's werden volgepropt met waardevolle spullen, bankstellen werden op aanhangwagens geladen en veewagens reden af en aan. Volgens schattingen werden in totaal zo'n 1 miljoen dieren in veiligheid gebracht.
De verplichte evacuatie leidde in het Rivierengebied tot een massale volksverhuizing. Voor hun eigen veiligheid wilden de inwoners van het Rivierengebied zo snel mogelijk het gebied uit. Dat zorgde ervoor dat er in het holst van de nacht filevorming ontstond op provinciale wegen.
Achterblijvers Maar waar dorpen en steden na de exodus veranderden in spookachtige enclaves, waren er ook mensen die bewust in het gebied bleven. Denk daarbij aan militairen, de hulpdiensten en de dijkwachten.
De toen 27-jarige Grit van Dinter uit Dreumel hoorde bij die laatste groep. Terwijl haar eigen gezin zichzelf in veiligheid bracht door te evacueren, bewaakte Grit met haar collega's dagenlang de Lekdijk bij Culemborg. Tot een dijkdoorbraak kwam het niet waardoor de evacuees opgelucht konden terugkeren.