TIEL - Een Gelderse huisarts heeft een waarschuwing gekregen van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Ze had patiënt Sander (37) op tweede kerstdag 2021 niet naar huis mogen sturen en hem door moeten sturen naar de spoedeisende hulp. Hij overleed later die dag tijdens het uitlaten van de hond, tien dagen na de eerste klachten. Uit onderzoek blijkt dat hij gestorven is aan een gescheurde aorta.
Mogelijk spierpijn, gordelroos, gal/nierstenen, stress of rugklachten: geen van de artsen in het Rivierengebied waar hij zich in korte tijd met steeds heftiger pijnklachten meldt, kan een duidelijke verklaring vinden. Zijn weduwe dient klachten tegen drie huisartsen in. Ze verwijt hen nalatigheid, onder meer het niet serieus nemen van de klachten van de patiënt en het missen van alarmsignalen.
Zoektocht naar de goede diagnose Op 17 december 2021 bezoekt Sander het spreekuur van zijn eigen huisarts met klachten bij de schouderbladen, waarbij pijnstilling onvoldoende helpt. Volgens de arts is er mogelijk sprake van gordelroos en hij schrijft pijnmedicatie voor.
De klachten houden aan. Op 18 december gaat hij met zijn vrouw naar de huisartsenpost, waar pijn bij ademhaling wordt geconstateerd. Hij wordt doorgestuurd naar de spoedeisende hulp, die een longembolie uitsluit. Er zou sprake kunnen zijn van spierpijn.
Op 22 december klapt hij plotseling tijdens het douchen in elkaar van de pijn in zijn onderrug. Hij kan niet naar de praktijk komen. De collega van de eerste huisarts, met wie hij samen een praktijk heeft, bezoekt hem thuis. Nadat Sander gebraakt heeft, verminderen de klachten.
De arts wil dat Sander de volgende ochtend naar de praktijk komt voor bloed- en urineonderzoek. De uitslagen die diezelfde dag binnenkomen, zijn volgens de eerste huisarts niet verontrustend. Hij bespreekt dit met Sander en zijn vrouw. De rug van de patiënt wordt nogmaals onderzocht, maar hij kan geen afwijkingen vinden. Wel geeft hij andere pijnstillers mee. Weer een dag later, 24 december heeft de huisarts een telefonisch consult met Sander. De pijn is nog steeds aanwezig, maar er lijkt een lichte verbetering te zijn.
Alarmbellen gaan niet af Op tweede kerstdag is de pijn niet te houden, ondanks gebruik van een morfinepleister en tien tabletten paracetamol per dag. Sander gaat naar de huisartsenpost (HAP), waar een huisarts hem samen met een huisarts in opleiding onderzoekt. De arts zegt de klachten en zorgen van patiënt zeer serieus genomen te hebben. De arts en de arts in opleiding komen tot de diagnose rugsymptomen/klachten en de pijnmedicatie wordt verhoogd. Maar er gaan geen alarmbellen af en de dienstdoende huisarts ziet geen aanleiding om Sander met spoed door te sturen. Hij overlijdt later die dag tijdens het uitlaten van de hond.
De arts op de HAP heeft volgens het tuchtcollege verwijtbaar gehandeld. Meerdere bezoeken aan huisartsen in korte tijd, het uitblijven van effecten van zware pijnmedicatie, het ontbreken van een duidelijke verklaring voor de pijn, de verhoogde hartslag van de patiënt en pijn vastzittend aan de ademhaling waren verdachte signalen. De arts kon zonder nader onderzoek niet langer uitgaan van een diagnose rugsymptomen/klachten. Ze kon niet volstaan met het advies om begin volgende week contact op te nemen met de eigen huisarts, oordeelt het tuchtcollege.
De klachten tegen de andere twee huisartsen zijn ongegrond verklaard. Zo was er volgens het tuchtcollege tijdens het huisbezoek van 22 december geen sprake van alarmsignalen. En tijdens het consult van 23 december waren er onvoldoende aanwijzingen die wezen op een ernstige aandoening, waarvoor een (spoed)verwijzing naar het ziekenhuis of nadere diagnostiek nodig was.
Ontevreden over houding artsen De weduwe van Sander is met name heel ontevreden over de houding van de artsen en dan met name haar eigen huisarts na het overlijden van haar man. Ze blijft na het overlijden van haar man met twee jonge kinderen achter. “Met name als dorpshuisarts hoor je dan af en toe binnen te lopen.” Ze vervolgt: “Had tegen mij gezegd: 'ik heb echt de totaal verkeerde diagnose gesteld en ik zorg ervoor dat dit me nooit meer overkomt'. Dan hadden we daar (bij de rechter, red.) helemaal niet hoeven zitten.”
De weduwe had te horen gekregen dat er een calamiteitenmelding was gedaan. Pas veel later bleek dat de betrokken huisartsen hadden geconcludeerd dat er geen calamiteitenmelding bij de inspectie nodig was. Daar kwam de weduwe na 2,5 jaar achter toen ze zelf met de inspectie contact had gezocht.
Dubbel gevoel Voor de weduwe is het door de uitspraak van het tuchtcollege nu wel vast komen te staan dat er een calamiteitenonderzoek had moeten plaatsvinden, omdat één van de artsen is veroordeeld. Daarmee staat voor haar vast dat er sprake was van een calamiteit. Wel houdt ze een dubbel gevoel over aan de uitspraak, waarbij ook twee betrokken artsen volledig vrijuit gaan. Ze weet nog niet of ze in hoger beroep wil gaan in deze zaak. Dat er een calamiteitenrapportage is gekomen was ook al een belangrijk doel.
“Ik had tijdens de zitting ook het idee dat er bij haar nog een stuk menselijkheid in zat”, zegt ze als het gaat om de veroordeelde huisarts van de huisartsenpost. Ze mist dat bij haar eigen huisarts, waar ze inmiddels dan ook afscheid van heeft genomen.
De advocaat van de berispte huisarts wil na meerdere verzoeken geen commentaar geven op de uitspraak. Hij en de arts hebben beiden een beroepsgeheim, zegt hij.
De naam en woonplaats van de weduwe zijn bekend bij de redactie van Omroep Gelderland, evenals de huisartsenpraktijk.